Een richtlijn die vaak wordt gebruikt voor 'genoeg pensioen' is 70% van het laatstverdiende bruto-inkomen. Dit betekent dat u 70% van het (bruto) inkomen dat u ontvangt als u met pensioen gaat nodig hebt voor uw pensioen.
Op uw pensioenleeftijd krijgt u van de overheid een AOW-uitkering en meestal ook een werknemerspensioen via uw werkgever(s). Voor 10% van werknemers blijkt er niets te zijn geregeld. Wat zijn de mogelijkheden als u meer inkomen nodig heeft als u met pensioen gaat?
Wilt u regelmatig geld opzij zetten voor uw pensioen? Denk dan aan een lijfrenteverzekering, bankspaarrekening of beleggingsrekening. Dit is een aanvulling op het werknemerspensioen. Uw periodieke inleg is aftrekbaar als u een pensioentekort kunt aantonen bij de belastingdienst.
Er is geen verplichting om uw pensioen aan te kopen bij de bank of verzekeraar waar het pensioen is opgebouwd. In veel gevallen krijgt u een hogere uitkering aanbieden dan bij eigen verzekeraar, dit kan wel honderden euro's per jaar schelen. U kunt op Pensioenkoers vrijblijvend uw pensioenuitkering vergelijken.
U kunt ook zelf sparen of beleggen voor uw pensioen. U zet dan geld apart op een spaarrekening of belegt in aandelen, obligaties, beleggingsfondsen of vastgoed. Het voordeel van zelf sparen of beleggen is dat u altijd toegang hebt tot het geld. U bent vermogensbelasting verschuldigd over het opgebouwde vermogen en dit valt onder box 3.
Als u een hypotheek hebt die (deels) aflossingsvrij is, kunt u meer gaan aflossen voor u met pensioen gaat. De woonlasten dalen en hierdoor heeft u minder pensioenuitkering nodig voor uw maandelijkse uitgaven.
Ook kunt u de overwaarde gebruiken als aanvulling op uw pensioeninkomen. Er zijn constructies mogelijk zonder uw huis te moeten verkopen. Laat u hiervoor adviseren door een financieel adviseur. Als laatste is er ook de mogelijkheid om uw huis te verkopen om in goedkopere woonruimte te voorzien en de overwaarde gebruiken om uw pensioeninkomen aan te vullen.